Gelijk na de voor ons toch teleurstellend verlopen gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar brak een turbulente periode aan. De VVD zat voor het eerst in de oppositie, er was het plotselinge overlijden van Johan de Vos, de fractievoorzitter van de VKGO, en veel wisselingen in de raad. Tea Both ging naar de Provinciale Staten, Bert Tuk werd wethouder in Veere en Jaap Willem Eijkenduijn en Berend Jan Bruggeman verlieten de raad om toe te treden tot het college van B&W van onze gemeente. Bij Groep Jan Zwerus ontstond onenigheid en dat zorgde voor het vertrek van drie personen naar een nieuwe fractie. De VKGO, dat voor de verkiezingen was samengegaan met Eiland van Vrijheid was of is zichzelf nog aan het uitvinden.
Het meeste is mij op- of tegengevallen dat de nieuwe coalitie, die een meerderheid heeft in de raad, heeft aangegeven eenduidig te gaan stemmen. Naast het uitdragen van het liberale gedachtengoed had ik mijzelf namelijk voorgenomen om te blijven koersen op openbare debatten waarin we onze controlerende taak kunnen uitoefenen en waarin de kracht van de ingebrachte argumenten doorslaggevend zou zijn.
Achteraf misschien een wat naïeve gedachte, want in het eerste dossier dat er echt toe deed ging het al mis. Het besluit om flexwoningen te plaatsen werd door het college genomen en dat werd de raad, formeel het hoogste orgaan van de gemeente, op hetzelfde moment medegedeeld als de pers. Wij werden hierdoor verrast en beschikten niet over relevante informatie. Op vragen van bewoners hoe de raad hierover dacht, kon ik dus geen antwoord geven. Op zijn zachtst gezegd onhandig van het gemeentebestuur, omdat je hiermee geen tot weinig draagvlak creëert en de raad buitenspel zet.
Het verweer van het college was dat de raad via raadsbrieven was geïnformeerd. Maar die brieven blonken vooral uit in algemeenheden en waren weinig concreet. Om toch het debat naar de openbaarheid te halen, stelde ik Ellen voor om gebruik te maken van het recht tot interpellatie. Zo zouden we toch het onderwerp in de openbaarheid in de raad kunnen bespreken. Dat voorstel haalde in de raad net niet het benodigde aantal stemmen. Grosso modo zou je kunnen zeggen dat de democratie heeft gezegevierd, maar de verhouding was bijna 50%/50% van voor- en tegenstanders. Kortom, de gevoelde onvrede over het gelopen proces werd in de raad veel breder gevoeld dan alleen bij ons.
Het had zo veel beter kunnen gaan; er zijn in het land goede voorbeelden waar college en raad samen optrekken. Er zit sinds die tijd ook een zekere spanning in de raad. Omdat het mij weinig aantrekkelijk lijkt om nog drie jaar op deze voet door te gaan, heb ik een gesprek met de burgemeester gehad en aangeboden om een rol te spelen in het veranderen van de verhoudingen. Er is voor een andere weg gekozen en de raadsleden volgen nu een trainingsprogramma. Desondanks is het raadswerk best veel voor twee mensen, zeker als je het goed en zinvol wilt doen.
Door de stevige coalitie-alliantie zullen we, indien nodig, niet veel besluiten tegen kunnen houden. Maar door een goed debat met de juiste argumenten beïnvloeden we wel degelijk de uitkomsten. De VVD-fractie is klein in aantal, maar door de wijze waarop we het raadswerk verrichten een factor van betekenis.
Met liberale groet,
Ronald Weydema